- Nederlanders gingen er niet eerder zo veel op achteruit als in 2022.
- In het laatste kwartaal van 2022 zagen werknemers weliswaar de grootste cao-loonstijging in twintig jaar, maar de inflatie is nog veel hoger.
- De reële loonontwikkeling komt daarmee uit op zo’n minus 6 procent.
- Lees ook: Werkgevers kunnen inflatie niet zomaar doorbereken bij loonsverhoging: maatwerk hard nodig, volgens werkgeversclub
De Cao-lonen stegen in 2022 weliswaar hard, de inflatie steeg veel harder. Dat maakt dat Nederlanders er netto niet eerder zo hard op achteruit gingen als in 2022, zo blijkt uit cijfers van het het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De cao-lonen in Nederland stegen in 2022 met 3,2 procent ten opzichte van een jaar eerder. In het laatste kwartaal van het jaar namen de lonen op jaarbasis zelfs met 3,6 procent toe, de grootste stijging in twintig jaar. Die forse stijgingen worden echter geheel teniet gedaan door de hoge inflatie.
Werknemers zagen het afgelopen jaar de grootste daling van de reële loonontwikkeling sinds 1973, toen het CBS begon met het bijhouden van deze gegevens.
De ontwikkeling van de consumentenprijzen (cpi) voor december moet nog bekend worden. Vast staat wel dat de ontwikkeling van de inflatie ruim boven de loonontwikkeling ligt. Op basis van de eerste elf maanden van 2022 bedroeg de inflatie gemiddeld zo’n 10 procent. Daardoor gingen Nederlanders er per saldo ongeveer 6 procent op achteruit, berekende het CBS.
Volgens het CBS vallen ongeveer acht op de tien werknemers onder een cao en ontvangen die op basis daarvan hun salaris. De sectoren waarin het salaris het meest steeg, zijn het onderwijs en vervoer en opslag, met respectievelijk 5,2 en 4,6 procent. In de landbouw, bosbouw en visserij stegen de cao-lonen het minst, met 2 procent.
De cao-loonontwikkeling heeft ook gevolgen voor de huurprijzen. Met ingang van 2023 speelt de cao-loonontwikkeling een rol bij het vaststellen van de maximale huurverhoging in de vrije sector.